Historie

De laatste keten in Zuidwolde

De laatste keten in Zuidwolde

Uit Mandiêlig (september 1988)

In De Wemme hangt een foto van een plaggenhut, waarvan alleen bekend was, dat deze gestaan heeft op het Zandveld (Burgemeester Jansstraat). Naar aanleiding van deze foto kregen wij een brief van de heer Joh. Hooyer, waarin deze enige informatie verstrekte over deze en andere plaggenhutten of keten, die hier en elders in Zuidwolde hebben gestaan. Graag vermelden we deze brief in Mandiêlig.

"Bij een bezoek aan de Wemme zagen we een foto, waarvan men ons zei de herkomst niet te weten. Ik ben er evenwel bijna volkomen zeker van dat het de keet is van olde Hille, of wel de weduwe Van der Klap.



Als schoolkind onderweg achter van het Zandveld naar de o.l.s. te Kerkenveld, passeerden we die dagelijks. 
We hadden vaak de neiging om er aan de ene kant op te lopen en aan de andere kant er weer af. Dat moest kunnen, leek ons. Het is er, voor zover ik weet, nooit van gekomen. Ik heb het nu over de jaren 1922-1925 ongeveer. 

De foto moet ook in die tijd gemaakt zijn, denk ik.

We zagen olde Hille weinig buiten. We beschouwden haar toch wel zo'n beetje als een romantisch restant uit een ver verleden.


Omstreeks 1925 moet ze zijn overleden. De keet is toen opgeruimd door haar zoon en kleinzoons, die aan een paadje vlak bij haar woonden, ook in een keet. In bijgaand schetsje heb ik de ligging van de keten aangegeven. De keet van olde Hille is met nummer 1 aangegeven, die van zoon Jacob met nummer 2. De onderlinge afstand bedroeg ongeveer 100 meter.

De keet nr. 1 stond er wellicht het eerst en werd oorspronkelijk bewoond door het gezin Iebel van der Klap. 

Wanneer de Van der Klaps zich er gevestigd hebben en waar ze weg kwamen is me niet bekend. Ik vermoed dat het een geval geweest is van snel wat bouwen en de schoorsteen laten roken, want dan was men niet meer weg te 
krijgen. Dat kan wel al gebeurd zijn voor de markescheiding van Kerkenbosch in 1858, en dat men hen toen maar een lapje grond heeft toegewezen. Het was toch slechte grond en bijna niets waard.

Het kan ook zijn dat het later gebeurd is en dan was het mogelijk grond van de diaconie van Zuidwolde. Voor zover ik weet waren de Van der Klaps wel eigenaar van de grond en de keet.

Toen men in de twintiger jaren andere ideeën kreeg over volkshuisvesting en de overheid zich er mee ging bemoeien, kon de keet van Jacob van der Klap eigenlijk niet meer getolereerd worden.

Daar kwam bij, naar men toen beweerde, dat het gemeentebestuur doodsbenauwd was dat er eens een keer een landelijk dagblad op af zou komen om het geval aan de kaak te stellen. Men is toen met Van der Klap en naar ik denk de diaconie een regeling aangegaan om voor het gezin aan de andere kant van de weg een woning te bouwen op naar ik meen diaconiegrond. Thans is dit het huis Burgemeester Jansstraat 4 en bewoond door een bejaarde zoon en dochter van Van der Klap.

In de keet van Jacob ben ik vrij vaak geweest. Kinderen uit het gezin gingen met ons naar school. Het was er erg bekrompen en sober, maar moeder Marije hield de boel netjes voor zover dat mogelijk was. Ondanks dat het gezin in een keet woonde, werden de kinderen op school goed geaccepteerd, want ze waren altijd schoon en netjes. 

Dan waren er toentertijd wel andere luizebossen!

Het gezin mocht dan arm wezen, ze waren allemaal doodeerlijk, op stropen na. Maar dat werd toen niet als een misdaad beschouwd en zo kwamen ze aan hun vlees. Trouwens, achter het wild aan zitten deed oude Iebel al en zijn 
kleinzoon, inmiddels rond de 80, kent het ook.

Andere keten, waarvan ik het bestaan weet, zijn op het schetskaart je genummerd 3 en 4. In keet nummer 3 woonde olde Woltertie, vrouw Prins, onze buurvrouw. Deze keet stond op het perceel aan de Burg. Jansstraat 17. De keet is afgebroken na de dood van vrouw Prins, midden jaren twintig. In keet 4, meer een verbeterde keet, woonde Anna Jansen. Haar zoon Bart heeft deze afgebroken en een nieuw huis gebouwd. Later werd dit huis bewoond door Muller.

Dan heeft er nog een gestaan aan het Zuiderdiep, die werd bewoond door de familie Kikkert. Ik ben daar nooit vlak bij geweest, maar uit de verte leek het net een plaggenbult. Dat gezin is, ik dacht zo eind twintiger jaren door de 
gemeente in een woning bij de Braamberg geplaatst.

Tenslotte is er nog Hendrik Beuker, in de volksmond Hendrik Stevens genoemd, die op verschillende plaatsen in het Schotterveld en Linderveld van wat heidebulten een onderkomen opzette, waar hij met zijn vrouw Jaopekie en kinderen in huisde.

Maar dat was wel voor mijn tijd.

Bij verhuizing sleepte Beuker het houtwerk van het geval, voor zover weer bruikbaar, mee en vestigde zich op een andere locatie.

Sporen van die bewoning vonden we als kinderen, zwervend daar in het veld, hier en daar in de vorm van een vierkant geëgaliseerde plek met nog restanten van de wanden en vooral veel scherven.

Er ging in dat gezin blijkbaar nogal wat kapot. Zijn laatste keet, Beuker was toen al niet zo jong meer, stond aan De Egge in de buurt van het Zwarte Gat. Dat moet zo rond 1930 geweest zijn.

Dokter Vegter is er nog met het fototoestel op afgeweest.

Dit is wat ik weet over de laatste keten in Zuidwolde. Op enkele foto's na hebben ze geen sporen nagelaten en velen zullen er ook wel geen weet van hebben dat zoiets ook hier inderdaad bestaan heeft".

Tot zover de brief van de heer Hooyer. Over Hendrik Beuker valt nog te melden, dat deze model stond voor de hoofdpersoon in Foka van Loons roman Het eerste gebod. Van twee van zijn onderkomens bestaat er een foto, waarvan er een in de krant kwam. Inderdaad was een dergelijke situatie geen reclame voor de gemeente, hoewel het een uitzondering was.

Zoeken (offcanvas)